Sta een stil (bij Joh 8, 12- 20)

Sta eens stil

De Farizeeërs en Schriftgeleerden. Het komt hen wel heel goed uit!
Dankzij deze overspelige vrouw kunnen zij mooi hun eigen morele superioriteit laten zien, want hier
staan zij ver boven, uiteraard!. Maar ze kunnen nu ook prachtig die meester, die rabbi die hier zo mooi in de tempel zit te onderwijzen, te grazen nemen!

Ze brengen de vrouw voor Jezus – wat vindt U daar nou van? In de wet staat immers…
Ja, de wet is heel duidelijk: overspel mag niet. Het is dus duidelijk een strikvraag!
Als Jezus een lichtere straf voorstelt, wat ze wel verwachten, want Hij gaat immers voornamelijk met
zondaars om, kunnen ze mooi laten zien dat Hij niet zuiver op de graat is. Iemand die het met de Wet
niet al te nauw neemt.

Maar zoals zo vaak geeft Jezus niet direct antwoord. Hij zwijgt, bukt zich, en schrijft wat op de grond
in het stof van de straat. Vreemd…De aanklagers reageren ook ongeduldig – ze blijven aandringen.
Jezus stopt met schrijven, kijkt op en spreekt dan die ons nu zo bekende woorden:
‘Wie zonder zonde is werpe de eerste steen…’Daarna schrijft Jezus weer verder op de grond. Vreemd…Eén voor één druipen de aanklagers af, de oudsten voorop. Wat is dat?
Waarom doen ze dat? Wat heeft Jezus eigenlijk in het stof geschreven? We weten het niet.
Het is duidelijk dat zij niet zonder zonde zijn want anders hadden ze vast een steen geworpen.
Daarom pakken ze hun biezen. Ze worden daar liefst niet mee geconfronteerd.
Zelf de eerste steen gooien betekent dat er zuiver geoordeeld moet worden, en niet met verkeerde
bedoelingen, niet met een dubbele moraal, niet om zelf te scoren ten koste van die ander.

Maar hoe makkelijk doen we dat niet zelf oordelen? Weten we vaak niet al heel gauw hoe de vork in
de steel zit (vooral voor een ander)? Zonder dat we ons echt verdiept hebben in die persoon om wie
het gaat, geluisterd hebben, gewikt en gewogen? Wat doen we gauw mee met het doorvertellen van
‘heb je het al gehoord-verhalen’, het zwart maken van een ander om er zelf beter uit te komen.
Dat wordt hier door die woorden van Jezus aan de kaak gesteld: kijk eerst naar je zelf. Ben je eerlijk
en oprecht? Zuiver en integer? Wie zonder zonde is werpe de eerste steen…

Jezus richt zich op – wat gaat Hij nu doen? Pakt Hij de eerste steen?  Als er Eén is die dat mag, die daar recht op heeft, is Hij het immers. Als er Eén zonder zonde is, is Hij het. Gooit Hij?
Hij richt zich op – en kijkt de vrouw, die alleen is achtergebleven, aan en vraagt haar: Waar zijn ze? Heeft niemand u veroordeeld? En het enige wat ze zegt is: ‘Niemand Heer’
Er klinkt geen spijt, geen verontschuldiging, geen berouw, geen vraag om vergeving.
Toch zegt Jezus: ‘Ook Ik veroordeel u niet. Ga naar huis en zondig vanaf nu niet meer!’
Wat is dit heerlijke genade! Op en top genade: iets wat je wel verdient (straf) niet krijgen, en iets wat je niet verdient (vrijspraak) wel krijgen. Hij praat echter niet goed wat er is gebeurd. Hij blijft zonde wel zonde noemen.

Fouten maken is menselijk, maar geen reden om elkaar te veroordelen. Jezus laat dat heel simpel
merken door de omstaanders, ons, een spiegel voor te houden. Pas als hij de vrouw ook niet veroordeelt, is ze vrij om ‘niet weer te zondigen’ en volop te leven.
Laten we dan zelf ook bereid zijn om mee de handen aan de ploeg te slaan, om te doen wat moet
gedaan worden: talenten delen en verdelen, mild zijn, niet veroordelen zodat anderen nieuwe kansen krijgen om volop te leven! Mensen van genade zijn!

Christine

Sta een stil (bij Joh 8, 12- 20)