Sta eens stil: ‘Niemand heeft ons gehuurd’

Sta eens stil

 

De dag zat er bijna op voor de arbeiders van het elfde uur.
Niemand had een beroep op hen gedaan.
Ze zouden weer afhangen van de sociale zekerheid, die er toen niet was…
De economie draaide perfect verder, ook zonder hen.

Voor de landheer, de wijngaardenier, worden zij nu de eersten.
Ook al hadden zij veel minder gewerkt,
toch kregen zij net zoals de anderen één denarie.
Geen fortuin, maar voldoende om een dag door te komen…

Die ene denarie maakte het verschil.
Voor de arbeiders van het eerste uur
was die ene denarie iets waar ze recht op hadden.
Daarvoor hadden zij het gedaan.

Voor de arbeiders van het elfde uur
was die ene denarie een onverwacht geschenk.
Het dagelijks brood dat ze met die ene denarie konden kopen,
smaakte anders; het smaakte naar barmhartigheid…

“Gaat ook gij naar mijn wijngaard”, had hij gezegd.
Toch nog iemand die iets in hen zag!
Je hoort erbij, je kunt nog iets doen, je bent van tel,
om het even of je nu kind bent of een bejaarde,
een universitair geschoolde of een handlanger,
een gezonde of een persoon met een handicap…

Bij mensen die niemand kan gebruiken, die zijn blijven steken,
die zich op de een of andere manier overbodig voelen,
is in dit evangelie barmhartigheid belangrijker dan gerechtigheid.
Het gaat niet om verdienen, om gelijk loon voor gelijk werk.
Het gaat erom een menselijk leven te mogen leiden.

Barmhartigheid kan je niet verdienen, alleen schenken…

Paul (bij Mt. 20,1-16)

Sta eens stil: ‘Niemand heeft ons gehuurd’