Sta eens stil (bij Lucas 19, 1-10)

Sta eens stil

Sta eens Stil: “Zacheüs”

Ze kennen hem in de stad:
Zacheüs, de man van de belastingen,
het vriendje van de Romeinen,
de collaborateur met de bezetter,
de uitbuiter, de corrupte ambtenaar
die meer vraagt dat wettelijk mag,
die rijk is geworden met hun geld.
Even listig en geslepen als hij klein is.
Ja, ze kennen hem maar al te goed.
En voor iedereen staat buiten kijf:
met zo iemand ga je niet om.
Je blijft uit zijn weg
Hoe minder je met hem te doen hebt, hoe beter.
Op een dag doet het gerucht de ronde:
Jezus komt naar Jericho!
Hij is niet ver meer hier vandaan.

En prompt loopt iedereen op straat,
de drukte van de grote dagen.
Want iedereen wil zien wie die Jezus is.

Ook Zacheüs wil hem graag zien
en hij zoekt zich een plek tussen de mensen.
Maar het lukt hem niet: hij is te klein.
En de mensen denken bij zichzelf
en fluisteren van mond tot mond:
“We laten hem niet door,
neen, we laten hem niet door.”

En ze doen alsof ze hem niet zien:
ze kijken over hem heen.
Ze doen alsof ze hem niet horen als hij vraagt:
‘Excuseer, mag ik eens door?’

En in hun binnenste beleven ze wat pret:
ze hebben het hem eindelijk betaald gezet.
Zacheüs kan zijn plaats niet vinden,
hij geraakt er niet door
en van pure miserie loopt hij hard vooruit
naar een boom even buiten de stad.
“Zie hem lopen met zijn korte beentjes.”
En lachen dat ze doen.

Jezus komt er aan
en Hij ziet Zacheüs
heel alleen in de boom.
Hij ziet hem, nog voor Zacheüs Hem kon zien.
“Zacheüs!”
Hij kent mij, denkt die.
“Kom vlug uit die boom.
Ik wil vandaag thuis zijn bij jou!”

In minder dan geen tijd staat Zacheüs
weer met zijn voeten op de grond.
Het nieuws gaat als een lopen vuurtje rond:
“Hoor je dat? Hij wil thuis zijn bij Zacheüs.
Dan kent Hij hem nog niet.
Moest Hij weten wat wij weten…

En de sfeer slaat om.
Wat als feest begonnen was,
vergaat in roddel en gespeculeer.
Het onbehagen is te snijden.

Ze komen aan het huis en ze gaan binnen.
Er is maaltijd en Zacheüs deelt wat hij heeft.
“Luister, Heer”, zegt hij,
“ik zal de helft van mijn bezit aan de armen geven,
en wat ik onrechtvaardig heb verdiend,
betaal ik vierdubbel terug.”

Ze herkennen hem niet meer.
Hij is veranderd.
Hij is zichzelf geworden.
Hij begint te leven.

Carlos

Sta eens stil (bij Lucas 19, 1-10)